Ronde 739  van de Onafhankelijke Radioamateurs Brabant “ORB” 29-04-2020


* Goedenavond zend, en luisteramateurs,

U kijkt weer naar de woensdagavond ronde.

En wij proberen u, zoals bij elke ronde weer wat nieuws te brengen.

Elke éérste dinsdag van de maand is er een

“besloten” bijeenkomst van de vriendenkring. 

Deze worden gehouden in het scoutinggebouw van Rey de Carle,

Bladelstraat 2 in de wijk Reeshof te Tilburg.

Op deze avonden is onze QSL manager aanwezig.

De bijeenkomsten hebben een vriendschappelijk karakter, waar we

Ervaringen kunnen uitwisselen, gewoon gezellig bij elkaar kunnen zijn.

Wat bijkletsen, met af toe een lezing.

En….

Dat willen we graag zo houden

Onze rondeleider is

Johan PD2JCW

 

 

*Titanic signaal ontvangen in Pontllanfraith.

Auteur Frank

Geplaatst op21 april 2020.

15 april was het de 108e verjaardag van een van ‘s-werelds grootste maritieme rampen: 

het zinken van de Titanic

Het was die dag dat het bloed van een amateur radio enthousiasteling 

uit Gwent zo ongeveer bevroor.

Arthur ‘Artie’ Moore MNX pikte namelijk het noodsignaal van het geraakte schip op, 

duizenden kilometers verderop in de koude oceaan, 

in zijn huis in Gelligroes Mill, bij Pontllanfraith.

Maar niemand geloofde hem, tot een paar dagen later het nieuws van de tragedie 

waarbij meer dan 1500 mensen om het leven kwamen, het vasteland bereikte.

Artie Moore was toentertijd 26 jaar oud, en het signaal kwam door 

op zijn zelfgebouwde radiostation in de vroege ochtend van 15 april 1912.

Hij rende naar de politie om ze te informeren over de noodoproep 

die hij opgevangen had van de Titanic, maar ze geloofden hem niet.

Een van de noodoproepen die hij ontvangen had, was zwak, 

maar luidde: “CQD CQD SOS de MGY Position 41.44N 50.24W. 

Require immediate assistance. Come at once. We have struck an iceberg. Sinking.” 

CQD stond voor ‘come quickly, distress’ (die kende ik nog niet -red) 

en MGY was de roepnaam van de Titanic.

CQD was de uitbreiding van CQ, en werd voor noodoproepen gebruikt.

Het nu gebruikelijke SOS was in die tijd net nieuw, 

reden waarom de Titanic 

– op advies van de tweede radio operator 

– naast CQD ook SOS gebruikte.

https://www.pi4raz.nl/  PA3E

 

 

*Software update iGate

Frank

Geplaatst op21 april 2020

Voor alle iGate bouwers: er zaten toch nog wat dingetjes in die verbetering behoefden.

Onze software dokter Robert PA2RDK heeft een nieuwe versie uitgebracht van de iGate software.

Deze kun je vinden op zijn Github pagina.

https://www.pi4raz.nl/  PA3E

 

 

*RAZzies Mei 2020

Frank

Geplaatst op24 april 2020

De RAZzies voor de maand Mei 2020 is uit!

Met deze maand:

– Combiner/Splitter

– Opa Vonk: Voedingen

– 40m ontvanger en CW zender

– OpenWebRX

– PA3CNO’s Blog

– Afdelingsnieuws

Je kunt ‘m HIER downloaden.

Veel leesplezier!

https://www.pi4raz.nl/  PA3E

 

 

*Van de redactie

Vorige week stonden we stil bij wat Marconi betekende voor onze hobby.

Ook deze week gaan we nog even op dit onderwerp door.

De overgang 18de - 19de eeuw is wel de belangrijkste periode 

in de ontwikkeling van de radio.

In een aantal artikeltjes lichten we opkomst van de radio toe. 

het woord foutieve woord ’ether’ uit die toch periode blijkt recent toch 

een diepere betekenis te bezitten, maar daarover meer in de toekomst.

(Pieter, PA0PHB)

RTTY bulletin PI4WNO PA3E

 

 

*Elektromagnetische golven en de ether.

Onze radio hobby is onlosmakelijk verbonden met elektromagnetische velden en de ether.

Een korte historische terugblik.

In 1865 ontwikkelde James Clerk Maxwell de theorie 

dat variërende elektromagnetische velden zich als golven door de ruimte kunnen voortplanten.

Hij heeft echter niet meer meegemaakt dat Heinrich Hertz in 1887 

met een experiment zijn hypothese wist te testen.

Even als geluidsgolven gedragen worden door een medium, als lucht, 

bijv. dacht men dat radiogolven gedragen zouden worden door een 

- nog onzichtbaar 

- medium, of stof, toen ’ether’ genoemd.

Zo is de bij ons de steeds gebruikte uitdrukking ’via de ether’ ontstaan.

Men kende aan deze tussenstof eigenschappen toe, 

vergelijkbaar met lucht voor geluidsgolven.

De ether zou door alle stoffen heen dringen zou de ruimte tussen de atomen vullen.

Maar de relativiteitstheorie van Einstein toonde aan dat de ether niet bestond: 

het vacuüm, het ’niets’ kon blijkbaar radio ook en lichtgolven geleiden.

De ether werd tot aan het begin van de 20e eeuw gezien als het stoffelijke medium 

dat voortplanting van licht en andere elektromagnetische straling mogelijk maakte. 

De ether bleek toen ’niets’ te zijn

In de moderne natuurkunde blijkt echter dat er in de leegte toch geheimzinnige energie 

en donkere massa aanwezig moeten zijn om de bewegingen van de sterren te verklaren.

Dus onze ’ether’ schijnt tegenwoordig toch geen fabeltje te zijn.

Maar daarover een andere keer.

RTTY bulletin PI4WNO  PA3E

 

 

*De eerste radio experimenten .

Het was tijdens de bouw periode van de Eiffeltoren eind van de 19-de eeuw, 

dat Heinrich Hertz zijn radiogolven ontdekte en dat er overal geëxperimenteerd werd 

met elektromagnetische golven.

Die experimenten stonden in echter geen enkele relatie tot de bouw 

of het toekomstig gebruik van de toren.

De Parijse bevolking had bedongen dat dat hoge gedrocht meteen na wereld

tentoonstelling afgebroken moest worden.

Maar achteraf bleek dit wel het tijdperk van de geboorte van de radio te zijn.

Hertz voerde zijn experimenten uit in, wat wij nu bestempelen als de VHF band.

Hij toonde aan dat je daarmee draadloos energie kon overbrengen. 

De overbrugde afstanden waren dus maar erg gering.

Hertz had twee platen verbonden aan een ’Klos van Ruhmkorf’.

Daar tussen liet hij vonken overspringen.

Op enkele centimeters daar van verwijderd hield hij een open metalen ring, 

met aan elk uiteinde een metalen bol.

Als aan de zend kant vonken oversprongen, gebeurde 

dat ook tussen de bollen aan de ontvangst ring.

Met de afmetingen van de platen kon hij de golflengte variëren, 

die hij kon meten door middel van interferentie proeven.

Daarbij toonde hij tevens aan dat die golven zich met een snelheid 

van drie honderd duizend kilometer per seconde voortplanten, 

vergelijkbaar met de snelheid van het licht.

Heinrich Hertz zag echter geen praktische toepassing voor zijn ontdekking.

Je kon het alleen maar op korte afstanden gebruiken,

want er werd maar weinig energie overgedragen en .... 

er was simpel gezegd geen gevoelige detector beschikbaar.

In 1884 publiceerde de Italiaanse natuurkundige Temistocle Calzecchi Onesti 

over zijn experimenten met de ’coherer’, 

een apparaatje om radiogolven aan te tonen.

De brood nodige detector.

Maar weinigen begrepen toen wat je daarmee kon doen.

In 1891 vertelde Frederick Thomas Trouton in een lezing, 

hoe je een wisselstroom generator kon opvoeren om wisselstroom 

met een frequentie van meer dan 15 kHz kon bouwen.

Pas toen was er hoog vermogen LF beschikbaar en bleek communicatie 

over grotere afstanden mogelijk.

(Als gevolg hierdoor bleef de Eiffeltoren behoud voor afbraak 

en fungeerde als antenne voor het Franse leger).

In 1890 ging in Frankrijk Edouard Branly experimenteren de coherer als ontvanger 

voor radiogolven.

En in 1894 ging de jonge Italiaanse ingenieur Guglielmo Marconi 

met de ’hertzgolven’ experimenteren voor draadloze communicatie.

Op 12 december 1901 overbrugde Marconi de Atlantische Oceaan 

met een draadloos overgeseind bericht van Engeland naar Newfoundland.

RTTY bulletin PI4WNO  PA3E

 

 

*De geboorte van de draadloze communicatie .

In die jaren was de elektrische telegraaf bezig aan een grote opmars.

In 1793 was de optische telegraaf, de Chappe-telegraaf, 

voor berichten uitwisseling tussen Nice en Parijs in gebruik genomen.

Het systeem werd door Napoleon grootschalig gebruikt, 

maar werd in 1850 verdrongen door de elektrische telegraaf 

die Samuel Morse in 1835 had ontwikkeld. 

Daarmee konden ook bij slecht weer, over veel groter afstanden, 

veel sneller berichten worden verstuurd.

Hertze golven bleken niet gehinderd te worden door gebladerte, zoals lichtgolven, 

wat zou het mooi zijn als die golven de elektrische bedrading van de telegraaf kon vervangen.

Om meer zendvermogen op te wekken werden experimenten genomen met

wisselstroom generatoren.

In 1904 vond Ernst Alexanderson de gelijknamige hoogfrequent wisselstroom generator uit, 

waarmee hij 500 watt hoogfrequent op 75 kHz kon opwekken.

Daarmee maakte op kerstavond in 1906 Reginald Fessenden in Massachusetts, USA, de, 

volgens hem, eerste experimentele radio-uitzending.

Hij gebruikte daarbij een 128 meter hoge antenne.

Voor VLF, very Low Frequencies, had men, zo bleek toen, hoge antennes nodig.

En daar stond in Parijs zomaar een 317 meter hoge stalen toren 

die in 1909 afgebroken moest worden.

RTTY bulletin PI4WNO  PA3E

 

 

*Heinrich Rudolf Hertz (1857 - 1894)  .

Heinrich Hertz, een Duitse natuurkundige was een van de eersten 

die de theorie van Maxwell toepaste en experimenten deed met de voortplanting van radiogolven.

Naar hem is de Hertz, de eenheid van frequentie genoemd.

Heinrich Rudolf Hertz is geboren in 1857 in Hamburg, Duitsland in een gegoede familie.

In een hoekje van zijn natuurkunde klas in de Karlsruhe Polytechnic in Berlijn, 

wekte Hertz in 1888 elektrische golven op door middel van oscillerende ontladingen 

van een condensator via een hoepel, voorzien van een vonk-opening, 

en ze daarna te detecteren met een zelfde circuit.

Hertz’s condensator bestond uit een paar metalen staven, in elkaars verlengde, 

met een kleine vonkopening ertussen.

Wanneer deze staven tegenovergestelde ladingen kregen, 

sterk genoeg voor vonkoverslag, 

zou de stroom heen en weer oscilleren over de vonkopening en langs de staven.

Met deze oscillator loste Hertz twee problemen op: het bewijs voor Maxwell’s golven 

(hij had concreet aangetoond, wat Maxwell slechts als theorie aan had gegeven) 

dat de snelheid van de radiogolven gelijk was aan de snelheid van het licht 

en hoe de elektrische en magnetische velden zich losmaken van de metalen draden 

en vrijkwamen als Maxwell’s golven.

Hertz’s studenten waren onder de indruk en vroegen zich af, 

wat voor nut dit wonderbaarlijke verschijnsel zou kunnen hebben.

Hertz dacht echter dat zijn ontdekking niet praktischer zou zijn dan die van Maxwell. 

’Het is van geen belang.’ antwoordde hij.

’Het is slechts een experiment wat bewijst dat Maestro Maxwell gelijk had, 

we hebben slechts deze mysterieuze elektromagnetische golven, 

die we niet kunnen zien met het blote oog, 

maar ze zijn er wel.

En wat gaan we ermee doen?’ vroeg een van zijn studenten aan de Universiteit van Bonn?

Hertz haalde zijn schouders op.

Hij was een bescheiden man, zonder pretenties en blijkbaar met weinig ambitie. 

’Niets, denk ik.’ antwoordde hij.

Maar, zelfs op een theoretisch vlak, werden Hertz’s bevindingen 

snel door anderen gezien als het begin van een ’elektrische eeuw’.

De Engelse wis- en natuurkundige Sir Oliver Heaviside zei in 1891: 

’Drie jaar geleden waren de elektromagnetische golven nog nergens, 

kort daarna waren ze overal’. 

RTTY bulletin PI4WNO.  PA3E

 

 

* Hallo Luisteraars

Deze kwam ik tegen:

nederlandse-analoog-astronaut-gaat-op-marsmissie-in-de-negev-woestijn.

27-04-2020 Caroline Kraaijvanger

Gedurende vier weken zal Thomas Wijnen in de Israëlische woestijn leven als een Marskolonist.

En de eerste echte Marskolonisten zullen daar de vruchten van plukken.

Menig kind droomt ervan: astronaut worden.

Zo ook Thomas Wijnen.

“Eigenlijk heb ik bij alles wat ik doe die droom altijd wel in mijn achterhoofd gehad,” 

zo vertelt hij aan Scientias.nl.

“Ik ben wis- en natuurkunde gaan studeren, heb een master in de sterrenkunde afgerond, 

ben in de sterrenkunde gepromoveerd en reservist bij de luchtmacht geworden.”

Een heuse ruimtemissie zou een prachtige vervolgstap zijn.

Maar een carrière als astronaut is helaas maar voor weinigen weggelegd.

Toch komt Wijnens nieuwe uitdaging er wel gevaarlijk dicht bij in de buurt.

Hij gaat namelijk nog dit jaar in dienst van het Österreichisches Weltraum Forum (ÖWF) 

aan de slag als analoog astronaut.

Tijdens een gesimuleerde Marsmissie in de Israëlische Negev-woestijn 

waant hij zich samen met vijf andere analoog astronauten gedurende vier weken op Mars.

“We gaan er vertoeven in een basis die momenteel nog ontworpen wordt,” zo vertelt Wijnen.

“En zijn er vier weken lang volledig op onszelf aangewezen.

Simulatie

Gedurende deze gesimuleerde Marsmissie wordt er alles aan gedaan 

om de situatie op Mars zoveel mogelijk na te bootsen.

Wijnen en zijn collega’s mogen bijvoorbeeld alleen in een ruimtepak naar buiten.

“Dat pak weegt 50 kilogram en het kost je zelfs na training 

ongeveer 1,5 uur om het aan te trekken.”

Normaliter staan die ruimtepakken onder druk en bewegen astronauten zich 

als een soort Michelin-mannetjes voort.

Op aarde hoeven die ruimtepakken doordat zuurstof gewoon van buiten naar binnen gehaald 

kan worden niet onder druk te staan.

“Om toch dat Michelin-mannetje-effect te simuleren, zit in het ruimtepak een exoskelet 

dat onze bewegingen beperkt.”

En dat is niet het enige trucje dat wordt toegepast om de analoog astronauten 

het idee te geven dat ze op het weinig gastvrije en verre Mars zijn beland.

“We werken ook met een vertraagde communicatie.”

Doordat de afstand tussen de aarde en Mars groot is, 

duurt het een beetje afhankelijk 

van de positie van beide planeten tussen de 5 en 20 minuten 

voor berichten die vanaf de aarde verstuurd zijn, op Mars arriveren.

Een antwoord op een simpele vraag kan dus zomaar 20 

of zelfs 40 minuten op zich laten wachten.

“Dat wordt ook gesimuleerd.

Dus als wij contact opnemen met de controlekamer die zich in Innsbruck bevindt 

dan duurt het 10 minuten voor zij die boodschap ontvangen 

en wij moeten 20 minuten op een antwoord wachten.”

De woestijn

En ook de plek waar Wijnen en collega’s vertoeven heeft 

zonder al te veel fantasie wel wat weg van Mars.

De missie speelt zich af in een erosiekrater die wel wat doet denken 

aan de inslagkraters op Mars en ook verschillende oppervlaktekenmerken 

die we hier aantreffen lijken op wat we op Mars zien.

Bovendien is het een vrij droog gebied.

Experimenten

En op deze Martiaanse aandoende plek gaan Wijnen 

en collega’s niet alleen wonen, maar ook werken.

“We gaan verschillende experimenten uitvoeren,” zo vertelt hij.

Zo is het de bedoeling dat de analoog astronauten 

nadat ze zich in dat zware ruimtepak hebben gehesen 

buiten geologische monsters gaan verzamelen. 

“Wetenschappers hebben experimenten bedacht 

en wij moeten die uit gaan voeren.” 

Veel van die experimenten zijn in dit gebied 

al eens door geologen uitgevoerd.

Door de resultaten van die onderzoeken 

naast de resultaten van de door astronauten uitgevoerde experimenten te leggen, 

kun je een goed beeld krijgen van wat er gebeurt 

als je astronauten zonder geologische achtergrond het werk van geologen laat doen.

Daarnaast staan er nog veel meer experimenten op de agenda.

Zo wordt er ook onderzoek gedaan naar de samenwerking 

tussen analoog astronauten en robots.

“Het doel is om te kijken hoe robots ons, 

met name als we onze ruimtepakken aan hebben, kunnen ondersteunen.

Zo dragen we als we naar buiten gaan bijvoorbeeld meerdere lagen handschoenen. 

En dat gaat ten koste van de precisie.”

Wellicht dat robots door ondersteuning te bieden, dat kunnen compenseren. 

“Daarnaast worden er ook psychologische en medische experimenten uitgevoerd.”

Uitdaging

De analoge missie is op meerdere fronten uitdagend.

“Het lijkt mij met name een uitdaging om zo sterk op elkaar aangewezen te zijn,” vertelt Wijnen.

“Wat ook uitdagend is, is dat we in vier weken tijd zoveel mogelijk willen doen.

En daarbij moeten we alles wat we doen, vastleggen.

Wij zijn namelijk niet de wetenschappers die de experimenten bedacht hebben, 

wij verzamelen slechts data en alleen door die data goed vast te leggen, 

kan er onderzoek gedaan worden.

Dat is een hele verantwoordelijkheid.”

Om ervoor te zorgen dat dat allemaal goed gaat, worden de onderzoeken 

en procedures op voorhand tot in de kleinste details doorgesproken 

met de wetenschappers die ze bedacht hebben.

“We kunnen tijdens de missie niet elke keer contact zoeken met de onderzoekers 

om iets te vragen, want een antwoord laat 20 minuten op zich wachten.

En dat is heel kostbare tijd; we hebben immers maar vier weken.”

Procedures

De missie van Wijnen is niet de eerste analoge ruimtemissie 

die door het Österreichisches Weltraum Forum is opgezet.

In de afgelopen jaren hebben er op verschillende plaatsen 

op aarde al meerdere plaatsgevonden.

“Elke missie borduurt weer voort op eerdere missies,” vertelt Wijnen.

“En het doel is om door al die missies heen procedures 

en werkschema’s te ontwikkelen die straks 

tijdens daadwerkelijk bemande missies naar Mars kunnen worden gebruikt.”

Dat klinkt misschien een beetje bureaucratisch.

Maar dat is het zeker niet.

“Het is belangrijk dat je weet hoe je onderzoek moet doen,” stelt Wijnen.

En hij illustreert dat met een voorbeeldje.

“Stel dat je op zoek gaat naar sporen van leven op Mars.

Dan is het belangrijk dat je de boel niet besmet 

en straks je eigen sporen aanziet voor die van buitenaards leven.

Tegelijkertijd is het bijna onmogelijk om besmetting te voorkomen.

Dus is het misschien wel het beste om die besmetting op 

een gecontroleerde manier plaats te laten vinden.”

Hoe je dat het beste kunt doen, 

daar wordt tijdens de analoge missies over nagedacht.

“In welke volgorde doe je welke experimenten en welke procedures volg je?” 

Ondertussen wordt er net zo kritisch gekeken naar de gereedschappen 

die tijdens toekomstige Marsmissies gebruikt gaan worden.

“Neem bijvoorbeeld het ruimtepak: door de analoge missies 

komen we te weten wat wel werkt en wat niet, waar de bedieningsknoppen 

het beste gemaakt kunnen worden 

en waar je de gereedschappen het beste kunt bevestigen.”

Belangrijk

De analoge missies zijn zo van onschatbare waarde.

“Het is een heel belangrijke manier van voorbereiding 

op bemande Marsmissies,” stelt Wijnen. “

Je hebt liever dat er tijdens zo’n analoge missie dingen misgaan, 

dan dat we er straks op Mars achterkomen dat iets niet gaat of werkt.

Want dan is het te laat.”

Waar men de Negev-woestijn nog relatief gemakkelijk kan ontvluchten, 

is dat op Mars wat lastiger.

“Je doet er zo een half jaar over om weer op aarde te komen.”

En dus moeten we nu, op de relatief veilige aarde, 

alvast bedenken wat we daar gaan doen, nodig hebben, 

wat er mis kan gaan en wat we doen als het allemaal in het honderd loopt.

En daarbij wordt niet alleen gekeken naar de technische kant van zo’n uitdagende missie.

“Er zijn ook psychologische en medische aspecten,” benadrukt Wijnen.

Er valt dus veel te onderzoeken.

En je kunt je dan ook afvragen of bijvoorbeeld het plan van NASA 

om in 2035 al mensen op Mars te zetten, wel haalbaar is.

“NASA wil in 2024 eerst weer mensen en de eerste vrouw op de maan zetten.

Dat is al krap.

En wanneer je naar Mars gaat, komt er nog zoveel meer bij kijken.

Hoe ga je astronauten onderweg en ter plekke beschermen tegen straling?

Hoe kom je aan genoeg zuurstof en drinkwater?

En hoe zorg je ervoor dat ze voldoende voedsel hebben?

En wat als een astronaut ziek wordt of geopereerd moet worden?

Er zijn zoveel grote problemen waar op dit moment nog geen oplossing 

voor is, dat ik denk dat het misschien nog wel 30 jaar kan duren 

voor we aan bemande Marsmissies toe zijn.”

Zolang hoeft Wijnen gelukkig niet te wachten.

Hij gaat in oktober naar een stukje Mars op aarde.

In een poging de nu nog met obstakels bezaaide weg 

naar Mars weer ietsje verder vrij te maken.

https://www.scientias.nl/  Frans PA3CAZ

 

 

* Hallo Luisteraars

Deze kwam ik tegen:

Verordening ruimtepuin bedreigt Amerikaanse amateurssatellieten

25/04/2020 door Poll van der Wouw PA3BYV

Ruimtepuin bedreigt Amerikaanse amateurssatellieten in een baan om de aarde 

is gevaarlijk voor satellieten, het ISS en andere ruimteactiviteiten.

Ook komen er steeds meer satellieten én steeds meer ruimteschroot bij.

De Amerikaanse FCC stelt daarom een aanpassing 

voor van de verordening ter vermindering van ruimtepuin.

Maar daarin staan bepalingen, die het voor Amerikaanse zendamateurs 

heel moeilijk maken nieuwe satellieten te ontwikkelen.

De nieuwe verordening ruimtepuin bedreigt 

daarmee de lancering van Amerikaanse amateurssatellieten.

De ARRL en AMSAT vragen daarom om 

enkele kleine aanpassingen in de bewoordingen 

van de nieuwe verordening.

ARRL en AMSAT vragen aanpassingen

ARRL en AMSAT zijn het eens met het doel van de nieuwe maatregelen.

Dat is namelijk het verminderen van rondzwervend ruimteafval.

Het huidige voorstel maakt het echter vrijwel onmogelijk 

om nog een Amerikaanse amateurssatelliet in de ruimte te brengen.

De twee grootste pijnpunten zijn een vrijwaring van de Verenigde Staten 

en de snelle invoering van de nieuwe maatregelen.

De eis tot manoeuvreerbaarheid zou namelijk al op 23 april 2022 ingaan.

Vrijwaring Amerikaanse staat

Bij een ongeluk in de ruimte met een Amerikaanse satelliet 

zou de Amerikaanse staat aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de ontstane schade.

Daarom staat nu in het nieuwe voorstel dat de licentiehouder van de satelliet 

de Amerikaanse staat moet vrijwaren.

In de wereld van amateursdienst is het echter zo, 

dat de licentiehouder altijd een individueel persoon is.

Het financiële risico van zo’n vrijwaring kan natuurlijk geen enkel individueel persoon dragen.

Daarbij komt nog dat een dergelijk risico onverzekerbaar zal blijken te zijn.

AMSAT en de ARRL willen daarom dat de FCC de tekst zodanig aanpast, 

dat ook de eigenaar van de satelliet die vrijwaring op zich kan nemen.

FunCube-1 aan AMSAT-NL verkocht vanwege verzekering

Zelfs als de FCC hiermee instemt is het de vraag of dit echt een oplossing is. 

Immers, zelfs organisaties als AMSAT-UK kunnen grote financiële risico’s niet dragen.

Daarom verkochten zij bijvoorbeeld voor de lancering van de FunCube-1 

de satelliet voor 1 euro aan het Nederlandse AMSAT-NL.

Daardoor viel de FunCube-1 niet langer onder het strengere regiem van het Verenigd Koninkrijk, 

dat een verzekering voor 60 miljoen pond vereiste.

Het lukte AMSAT-UK niet eens om daarvoor een offerte van een verzekeringsmaatschappij te krijgen.

Voor amateurssatellieten zonder commercieel oogmerk zou dus een aangepaste regeling moeten komen.

Manoeuvreerbaarheid

De FCC eist dat satellieten die in een hogere baan dan het ISS 

(op 400 km hoogte) willen opereren, over een manoeuvreervoorziening beschikken.

Op dit moment hebben niet alle satellieten die mogelijkheid.

Zo’n voorziening is nodig om bij een dreigende botsing uit te kunnen wijken.

Nu moet vrijwel altijd het ISS uitwijken.

Als satellieten ook kunnen uitwijken draagt het ISS niet eenzijdig alle lasten.

ARRL en AMSAT zijn het hiermee eens.

Maar de snelle invoerdatum past niet bij de relatief lange ontwikkelduur van amateur-satellieten.

Daarom willen zij graag een uitstel van de invoerdatum tot 2025.

Versleuteling van telemetrie

Ook eist de FCC versleuteling van commandosignalen, tracking- en telemetriedata voor satellieten 

met ingebouwde voortstuwing zoals vereist voor de manoeuvreervoorziening.

Versleuteling is uiteraard noodzakelijk voor de besturingssignalen van de satelliet. 

Tracking- en telemetriedata van amateurssatellieten daarentegen zijn altijd onversleuteld geweest.

Zij vormen immers een belangrijk onderdeel van het experimentele 

en educatieve karakter van deze satellieten.

Daarom willen ARRL en AMSAT graag een uitzondering op deze regel.

Bijdragen van amateursatellieten aan kennis en wetenschap

Amateursatellieten hebben belangrijke bijdragen geleverd aan kennis en wetenschap

rondom (kleine) satellieten.

Zo valideerden AO-6 en AO-7 bijvoorbeeld het gebruik van dopplershift-analyse 

om bakens op de grond te lokaliseren.

Dat leidde tot het COSPAS-SARSAT noodbaken-systeem.

AO-07Ook lieten zendamateurs zien dat het mogelijk is een ECG-signalen te versturen via AO-6.

Dat toonde aan dat medische gegevens van afgelegen plaatsen doorgestuurd kunnen worden 

via een satellietverbinding.

AO-40 nam een GPS-ontvanger mee naar een High Earth Orbit (HEO).

Daarmee demonstreerden zendamateurs de mogelijkheid om GPS-signalen te gebruiken 

in een baan buiten de GPS-constellatie.

Dit had tot gevolg dat nieuwe Gps-satellieten nu ook voor buitenaardse plaatsbepaling geschikt zijn.

Communicatie

Laten we vooral niet vergeten dat amateurssatellieten ook communicatie mogelijk maken.

En wel over lange afstanden zonder hinder te ondervinden 

van propagatieverschijnselen zoals op de HF-banden.

Daarmee en met de telemetriedata vinden experimenten plaats.

De resultaten daarvan zijn weer van nut voor AMSAT en haar partners, 

zoals in het verleden meermaals gebleken is.

Conclusie

De nieuwe verordening ter voorkoming van ruimtepuin bedreigt 

de verdere ontwikkeling van Amerikaanse amateurssatellieten.

Dat terwijl de bouwers en gebruikers van deze satellieten

een enorme bijdrage leveren aan de kennisontwikkeling op dit gebied.

Ze produceren een platform voor een breed scala aan experimenten in de radiotechniek.

Een krachtige en robuuste amateursatelliet-dienst zal de publieke zaak blijven dienen

en verdere ontwikkelingen in satelliet-technologie stimuleren.

ARRL en AMSAT vragen de FCC daarom zich de impact van de voorgestelde aanpassingen

op de amateursatelliet-dienst te realiseren en in te stemmen met de voorgestelde aanpassingen.

Bron: AMSAT

https://www.veron.nl/  Frans PA3CAZ

 

 

* Hallo Luisteraars

Deze kwam ik tegen: Klopjacht naar superbatterij voor de elektrische auto.

Niek Schenk 25-04-2020

Alle autofabrikanten zijn op zoek naar het ei van Columbus:

een batterij voor de elektrische auto die optimaal presteert,

lang meegaat en het milieu op geen enkele manier aantast.

Een organische batterij is volgens Mercedes-Benz dé oplossing.

Voor de definitieve doorbraak van de elektrische auto is

het batterijenpakket de allesbepalende factor.

Pas als opladen net zo vlot gaat als het voltanken van een benzineauto en het rijbereik even groot is,

wordt de elektrische auto een volwaardig alternatief voor benzine- en dieselauto’s.

En dan moet die batterij ook nog betaalbaar zijn.

Autofabrikanten investeren daarom met man en macht in nieuwe accutechnologie.

De grote vraag is: welke batterijtechniek heeft de toekomst?

Professor Andreas Hintennach houdt zich daar dagelijks mee bezig.

Hij leidt bij Mercedes-Benz het onderzoek naar de autobatterij van de toekomst.

Hij is chemicus en arts en werkte onder meer bij het vermaarde

Massachusetts Institute of Technology (MIT).

,,Veiligheid, gewicht en duurzaamheid spelen een cruciale rol in de ontwikkeling’’,

zegt Hintennach.

,,Batterijen vormen de belangrijke basis van elke elektrische auto.

Daarom willen we bij Mercedes alles in eigen hand houden: van de ontwikkeling tot de productie,

waarbij we uiteraard streven naar CO2-neutraal.’’

Complex

Het onderzoek is volgens Hintennach veelomvattend:

,,Het gaat niet alleen om de batterij, maar ook om de complexe computer

die nodig is om de werking van zo'n batterij aan te sturen,

inclusief de juiste bedrijfstemperatuur.’’

De zoektocht in opdracht van moederbedrijf Daimler richt zich op een veelvoud van voertuigen:

van kleine stadsauto’s als de Smart, tot de grote SUV’s, bestelwagens,

vrachtauto’s en bussen van Mercedes-Benz.

En het gaat niet alleen om volledig elektrische auto's maar ook om brandstofcelauto's

en (plug-in) hybrides, die soms andere eisen stellen.

Ze zijn er nog lang niet, geeft Hintennach toe:

,,Wat betreft milieuvriendelijkheid staat de elektrische auto nog op achterstand.

Waar de fabricage van de verbrandingsmotor in 133 jaar tijd is geoptimaliseerd,

veroorzaakt de productie van een batterijenpakket meer luchtvervuiling.

Daar is nu eenmaal meer energie voor nodig.

Zitten de batterijen uiteindelijk in een auto,

dan is deze aandrijfvorm natuurlijk wel veel milieuvriendelijker.

Zelfs als we elektrische auto’s niet met groene stroom opladen, genereren ze

tijdens hun volledige levenscyclus nog altijd 40 procent minder luchtvervuiling

 in vergelijking met een benzineauto.’’

Kobalt

Volgens Hintennach zitten er nog veel haken en ogen aan de huidige generatie batterijen,

zoals het daarin toegepaste kobalt.

De winning daarvan in mijnen, onder meer in Congo, staat regelmatig ter discussie

als het gaat om schending van mensenrechten en schade aan het milieu.

Hintennach: ,,Wij eisen tegenwoordig van onze toeleveranciers dat ze aan strenge eisen voldoen

en dat ze transparant zijn over de herkomst.

De gehele toevoer wordt door ons streng geregisseerd.

Elektrisch rijden is immers pas echt duurzaam als ook de grondstoffen

onder duurzame omstandigheden worden verkregen.’’

Inmiddels is het aandeel kobalt in een batterij teruggebracht van een derde

naar minder dan een vijfde, schetst Hintennach.

,,In ons laboratorium werken we zelfs al met een aandeel onder de 10 procent

en dat wordt nog minder.’’

Met het recyclen van batterijen komt het uiteindelijk ook wel goed, verwacht hij.

,,Binnen acht tot tien jaar zullen we vrijwel alle batterijen kunnen recyclen.’’

Solid-state

Nu rijden de meeste elektrische auto’s nog met lithium-ion batterijen.

Die hebben een relatief hoge energiedichtheid, maar er zijn zorgen over het brandgevaar.

Met enige regelmaat vliegen zelfs geparkeerde elektrische auto’s in brand,

meestal tijdens het opladen.

En is het vuur eenmaal gedoofd, dan kan de brand telkens opnieuw oplaaien.

Volgens Hintennach bestaan er goede alternatieven voor de lithium-ion batterij,

maar het ideale alternatief is nog niet gevonden:

,,Een vaste-stof-batterij, ook wel bekend als solid-state, blijkt veel veiliger.

Het elektrolyt daarin is niet vloeibaar, zoals bij lithium-ion.

Maar zo’n batterij is vrij duur om te maken en laat zich te langzaam opladen.

Voordeel is wel dat hij geen kobalt, nikkel of mangaan bevat.

We moeten nog werken aan het verlengen van de levensduur.

Ook is de energiedichtheid lager, waardoor de accu relatief groot is.

De solid state is daarom eerder geschikt voor bedrijfsauto’s dan voor personenauto’s.

We gaan hem vanaf 2025 in onze eCitaro stadsbussen toepassen.''

Lithium-lucht

Ook andere alternatieven laten nog te wensen over, weet Hintennach.

,,Zo is er de lithium-luchtbatterij.

Die heeft een extreem hoge energiedichtheid, maar een korte levensduur.

Ook die is nog relatief duur om te produceren

en de verdere ontwikkeling laat nog lang op zich wachten.’’

Een ander alternatief is de lithium-zwavelbatterij, met zijn hoge energiedichtheid.

,,De vervanging van nikkel en kobalt door zwavel maakt hem significant duurzamer.

Hij is ook vrij goedkoop, maar zijn levensduur is nog te kort.

Kortom, we zullen het nog jaren met lithium-ion batterijen moeten doen.’’

Organisch

Is er eigenlijk komende decennia wel een superbatterij te verwachten?

Volgens Hintennach is de toekomst aan organische batterijen.

Die bevatten grafeen, een flinterdunne koolstof die beter geleidt

dan koper en sterker is dan staal.

De stof kan onder meer door het vergisten van voedselafval worden gecreëerd,

 maar de productie is nog wel duur.

Hintennach: ,,De organische batterij die wij begin dit jaar in ons studiemodel

Vision AVTR presenteerden bestaat uit organische cellen gebaseerd

op grafeen en op zeewater gebaseerde elektrolyt.

Hij bevat geen zeldzame, giftige of schaarse grondstoffen meer.

De conceptauto laadt binnen een kwartier volledig op

en de batterij kan relatief klein worden gebouwd.

Tegelijkertijd is met de getoonde auto een rijbereik van meer dan 700 kilometer mogelijk.’’

De organische batterij laat zich ook volledig recyclen, is de verwachting van Hintennach.

,,We streven ernaar dat hij na gebruik gewoon op de composthoop kan.

Aangevuld met zijn extreem hoge energiedichtheid

en de mogelijkheid tot supersnel laden maakt deze technologie veel indruk op mij.

Ook al is er misschien nog wel meer dan 15 jaar onderzoek nodig

voordat we organische batterijen daadwerkelijk in onze auto’s kunnen toepassen,

hun potentieel is overduidelijk.’’

https://www.ad.nl/  Frans PA3CAZ

 

 

* Hallo luisteraars

Deze kwam ik tegen:

flinke-planetoide-scheert-langs-de-aarde-en-brengt-voor-de-zekerheid-een-mondkapje-mee.

24-04-2020 Caroline Kraaijvanger.

Tenminste: dat lijkt zo, op radarbeelden.

Op 29 april is het zover.

Dan scheert de planetoïde 1998 OR2 langs de aarde.

En wetenschappers verbonden aan het Arecibo Observatory in Puerto Rico

houden de ruimtesteen in aanloop daarnaartoe goed in de gaten.

Het levert opmerkelijke radarbeelden op.

“De kleinschalige topografische kenmerken,

zoals heuvels en bergkammen aan één kant van de planetoïde 1998 OR2

zijn wetenschappelijk gezien heel fascinerend,” vertelt onderzoeker Anne Virkki.

“Maar aangezien we allemaal aan COVID-19 denken,

zorgen deze kenmerken ervoor dat het lijkt alsof 1998 OR2

eraan gedacht heeft een mondkapje te dragen.”

Meer informatie

Het maakt de radarbeelden ronduit opmerkelijk.

Maar de onderzoekers waren er natuurlijk niet alleen op uit

om dit ogenschijnlijke mondkapje vast te leggen.

De radarmetingen zijn in eerste instantie bedoeld om meer te weten te komen

over deze planetoïde die officieel als potentieel gevaarlijk te boek staat.

Zo kunnen de onderzoekers op basis van deze beelden bevestigen

wat eerdere optische observaties al suggereerden,

namelijk dat de planetoïde ongeveer 2 kilometer groot is.

Bovendien blijkt deze iets meer dan vier uur nodig te hebben

om een rondje rond de eigen as te voltooien.

Baan

Daarnaast zijn de radarbeelden belangrijk

om de baan van de planetoïde helder te krijgen.

“De radarmetingen stellen ons in staat om heel nauwkeurig vast te stellen

waar de planetoïde in de toekomst onder meer tijdens

scheervluchten langs de aarde zal zijn,” zo vertelt onderzoeker Flaviane Venditti.

“In 2079 zal 1998 OR2 ongeveer 3,5 keer dichter bij de aarde in de buurt komen

dan dit jaar het geval is, dus het is belangrijk om de baan heel nauwkeurig te kennen.”

Scheervlucht

Maar eerst dus nog die scheervlucht op 29 april.

Hoewel de planetoïde ook dan relatief dicht in de buurt komt,

passeert deze ons nog steeds op een veilige afstand

die ongeveer zestien keer groter is dan de afstand tussen de maan en de aarde.

Voor wie die afstand niet direct paraat heeft:

gemiddeld is de maan zo’n 384.400 kilometer van ons verwijderd.

Potentieel gevaarlijk

Hoewel 1998 OR2 te boek staat als potentieel gevaarlijk,

is er op dit moment geen enkele aanwijzing dat deze hetzij in de nabije

of verre toekomst op aarde gaat inslaan.

Dat de planetoïde toch als potentieel gevaarlijk wordt bestempeld,

heeft alles te maken met de omvang ervan en de afstand waarop deze de aarde passeert.

Zo worden alle ruimtestenen groter dan 140 meter die de aarde

op een afstand kleiner dan 8 miljoen kilometer passeren,

automatisch als potentieel gevaarlijk bestempeld.

En dit soort planetoïden worden goed in de gaten gehouden.

“Hoewel deze planetoïde naar verwachting niet op aarde zal inslaan,

is het belangrijk om de eigenschappen van dit soort objecten te begrijpen,”

 legt Virkki uit.

“Zo kunnen we de technologieën bedoeld om de kans op inslagen te verkleinen,

verbeteren.”

Onderzoek

Diverse kraters op aarde getuigen ervan dat er in het verleden

grote ruimtestenen op onze planeet zijn ingeslagen.

En nog nooit zijn we in staat geweest om zo’n gevaarlijke inslag af te wenden.

Maar onderzoekers hopen dat dat in de toekomst anders zal zijn.

Er liggen al verschillende ideeën bedoeld om de koers

van naderende ruimtestenen te veranderen, op de tekentafel.

Maar al deze ideeën vereisen dat we gevaarlijke ruimtestenen

tijdig detecteren en hun eigenschappen kennen.

Daarom zijn onderzoekers over het algemeen ook zo verheugd

als een ruimtesteen – weliswaar nog steeds op veilige afstand – langs de aarde scheert.

Het biedt ze namelijk de gelegenheid om deze te bestuderen.

Daarnaast zijn er de laatste jaren ook verschillende missies naar planetoïden op poten gezet.

Zo stuurden de Japanners ruimtesondes naar de planetoïden Itokawa en Ryugu.

En NASA heeft momenteel een ruimtesonde rond de planetoïde Bennu cirkelen.

Daarnaast worden er momenteel enkele missies voorbereid waarbij

er daadwerkelijk geprobeerd zal worden om de beweging

van een planetoïde in de ruimte te veranderen.

Zo werkt NASA aan de Double Asteroid Redirection Test (kortweg DART),

waarbij een ruimtesonde in botsing wordt gebracht met Didymoon:

een kleine ruimtesteen die rond de planetoïde Didymos cirkelt.

ESA stuurt een paar jaar later de ruimtesonde HERA naar het systeem,

om te kijken wat de botsing heeft uitgehaald.

scientias.nl Frans PA3CAZ

 

 

*Heeft ook u iets te koop.

 

Of weg te geven of u zoekt iets.

Misschien hebt u informatie nodig?

Laat het weten via het ORB e-mailadres wij nemen het dan op in de ronde.

Misschien kan een medeamateur u helpen*

Zo nu zijn we weer aan het einde gekomen van deze 739e ronde.

Johan PD2JCW,

en onze vast copy leveranciers

wensen u nog een prettige avond verder.

Tot de volgende ronde maar weer.

Het ORB TEAM


Terug naar de Ronde